Code Geel

Tweede kerstdag. Buiten dwarrelen al de hele ochtend dikke sneeuwvlokken naar beneden. Onze auto is inmiddels voorzien van een prachtige dikke witte laag, net als de stoep en de weg. Een enkeling waagt zich op straat, waar nog steeds niet gestrooid is. 

“Schat, waar is Sjoerd?” Ehm… ja… waar is Sjoerd. Goede vraag. Mijn man kijkt vragend mijn kant op. Ik kijk naar buiten en zie daar onze zoon met een veel te grote muts, die hij iedere keer weer omhoog moet trekken. Hij heeft een oud skipak uit de kast gehaald, welke hem overduidelijk niet meer past. Zo te zien doet hij een poging om een sneeuwpop te maken, zonder veel succes. Er staat een vierkante blok sneeuw, waarvan ik denk dat het de buik voor moet stellen. Daarop ligt een kleine ronde sneeuwbal, met twee tomaten als uitpuilende, ietwat bange ogen. Daaronder een prei, wat vast een neus voor moet stellen. Maar wat ook de ingrediënten van mijn Kerstsoep zijn. “Buiten,” antwoord ik naar Hans, “Sjoerd is buiten.”

Juist. We zullen het dit jaar dus zonder mijn fameuze Kerstsoep moeten doen, dat is duidelijk. Ik ga verder met het vullen van de enorme kalkoen. Mijn hand zit inmiddels zo ver in het dier, dat mijn puber dochter Charlotte me vies aankijkt. “Ieeeuwww, mam. Nu weet ik zeker dat ik geen vlees meer eet.” Ze pakt haar gouden iPhone en ploft neer op de bank. “Je hebt toch zeker ook groenten voor mij hé,“ zegt ze met haar meest zeurderige stem, “dieren eten is echt iets voor boomers.” Negeren, dat is het beste. Negatieve aandacht is ook aandacht. Ik zet de kerstmuziek nog harder en ga ongestoord verder.  De kalkoen moet nog zeker drie uur in de oven, dus doorwerken is nu wel nodig.
“Schat, waar is mijn nette overhemd?” Ehm…. Ja…. Goede vraag. Weer kijkt Hans me  vragend aan. Ik kijk terug en antwoord: “Heb je al in de kast gekeken?” Hij schudt nee en rent de trap op. Twee treden tegelijk, zoals alleen hij dat kan. Ik kijk hem na. Goed. Focus. Verder met het eten. De kalkoen. Ik open de deur van onze, net nieuwe, strakke, zwarte design oven, welke inmiddels goed op temperatuur is. Dat design en strak zwart was overigens niet mijn keus. Maar goed, een oven is een oven. Hans wordt blij om er naar te kijken, ik mag er mee werken. Iedereen blij. Terwijl ik de deur open maak, komt er zwarte rook uit de oven. Shit, shit, shitterdeshit, er stond nog een schaal in. Ik pak snel mijn  ovenhandschoenen en trek de lasagne van gisteren van de plaat. “Ruikt niet goed mam.” klinkt er vanaf de bank. Negeren, denk ik, terwijl ik de schaal in de wasbak zet en de kraan open. Gewoon negeren.  Oké. Misschien moet ik even een wijntje drinken. Beetje ontspannen. Ik kijk op de klok. Over twee en een half uur staat mijn oudste broer met mijn schoonzus aan de deur. Met die twee hoogst irritante kinderen. Juul en Juliet. Allebei blond, altijd keurig geknipt en snoezig gekleed, enorm bijdehand. Ze lijken sprekend op mijn schoonzus. Wat mijn broer in haar ziet is mij een raadsel. 
Hans komt de trap af, in zijn kerst outfit. Eerlijk is eerlijk, hij ziet er nog bijzonder goed uit voor zijn leeftijd. “Schat, waar is de wijnkoeler?” Ehm… Ja…. Goede vraag. Waar is de wijnkoeler. Ik heb hem ergens gezien. Oh ja, ik weet het weer. “In het kippenhok,” antwoord ik zonder blikken of blozen. Ik besluit Hans niet aan te kijken. Even later hoor ik de achterdeur dicht vallen. Mooi, hij gaat dus naar Tik en Tok. Echt handig hoor,  er kan veel voer in zo’n koeler. 

Dus, waar was ik. De kalkoen staat in de oven, die kan ik van mijn lijstje afvinken. Wat nog meer? Kerstsoep, die kan ik doorstrepen. Ik kijk weer naar buiten, naar Sjoerd. Oh kijk, de sneeuwpop heeft inmiddels ook haar gekregen. Oranje stekeltjes. Ik kijk op mijn lijstje en zie daar ‘in honing geglaceerde worteltjes’ staan. Aha, streep erdoor. Verder, aardappelkroketjes. Die hoeven straks alleen even in de frituur.  Ik glimlach, wetende dat mijn schoonzus de frituur maar ordinair vindt. Appelmoes. Ik pak de pot ‘huisgemaakte appelcompote’ van Hak, een mooi schaaltje en giet de inhoud over. Check. Kijk kijk, we komen er wel.   

De voordeur vliegt open en Sjoerd stapt naar binnen. Hij lijkt inmiddels zelf wel op een sneeuwpop. “Mam,” roept hij enthousiast, “mam ik heb een sneeuwpop gemaakt. Kom kijken!” Ik leg mijn theedoek op de aanrecht, pak mijn wijnglas en loop achter hem aan. “Even mijn jas aandoen,” zeg ik hem, “ik kom naar je toe.” Sjoerd rent voor me uit, heeft iets gouds in zijn handen.” Kijk mam,” roept hij dan, “hij is een sjieke sneeuwpop. Hij heeft een gouden das om.” Oh. Het mooie kerst tafelkleed zit om de nek van de sneeuwpop gewikkeld. Ik glimlach naar Sjoerd. “Mooi lieverd,” weet ik er uit te wringen, “dat heb je heel mooi gedaan.” 
Zucht. Tot nu toe verloopt het niet geheel zoals ik in gedachten had.  Terug naar de keuken, naar mijn to-do lijstje. Kalkoen, aardappelkroketjes en appelmoes. Oké, daar mist nog wel wat. Ik doe de deur van de kelderkast open. Mijn blik valt op een grote pot stoofpeertjes. Dat past goed bij de kerst. Ten minste houdbaar tot augustus 2020 staat er op de deksel. Ach, dat kan vast geen kwaad. Hoe kunnen stoofpeertjes nou bederven, daar zit zoveel suiker bij. Een mooi schaaltje en hup de peertjes erin, heel feestelijk. De pot meteen even bij het glaswerk zetten, dan kan ik zeggen dat ik de zelf gekookt heb.  Groenten, er missen nog groenten. Weer kijk ik door de kelderkast. Dan bedenk ik me ineens dat ik nog een pak diepvrieserwten heb. Altijd makkelijk, als iemand iets moet koelen. Ik ren naar de schuur en trek de vriezer open. Ja, hebbes! Prima keus, erwtjes. Dat lust iedereen. Terug naar de keuken. Ik kijk op de klok, ik heb nog een kwartier. Punctueel als ze zijn komen ze altijd precies op tijd, super irritant. 
Oh nee, het toetje! Daar had ik mee moeten beginnen. Huisgemaakte mango bavarois met sinaasappellikeur, dat was het plan. Minstens vier uur opstijven in de koelkast, zo staat in het recept.  Dat gaat nu niet meer natuurlijk. Ik pak de slagroom en start met kloppen. Mango met slagroom en sinaasappellikeur klinkt ook heerlijk. Chocolaatjes erbij en dan is het een prima dessert, lijkt me zo. Ik giet mijn wijnglas nog een keer vol en kijk om me heen. Wat een chaos in de keuken. De tafel staat vol met vieze schalen, borden en glazen. Zelf ruik ik naar een mix van zweet en alcohol. Ik denk aan mijn perfecte schoonzus en kan haar afkeurende blik nu al voelen. 

“Mam,” klinkt het ineens vanaf de bank, “Ome Henk apt net dat ze niet kunnen komen. Iets met code geel vanwege de sneeuw. Hij vraagt of je al veel aan het eten gedaan hebt. Ik heb gezegd dat het niet uitmaakt, oké?”  

Plaats een reactie